In een buitenwijk van Tokyo deed ik vanmorgen mijn ogen open en keek op mijn iPhone. Te laat ontwaakt, veel te laat. Gisteravond belandde ik in een restaurant met Yoshimi, die me voorstelde aan een documentairemaker en zijn assistente, die me inlichtte over de Japanse maffia.
De documentairemaker hield zijn mond, hij had het alleen maar over Amsterdam, waar hij drie jaar geleden meisjes met lange benen aantrof die in minirokjes door de stad fietsten. De weg naar het Van Gogh Museum kon hij niet vinden, maar de Heineken Brouwerij, waar hij gratis! bier dronk, vormde geen probleem.
De assistente van de documentairemaker vertelde met grote ogen over de black power. De Japanse maffia. Hand in hand met machtige industriëlen, politici en ambtenaren hebben ze het land in de tang. Ze zorgden ervoor dat Japan hoog ontwikkeld, efficiënt en welvarend werd en ze waken ervoor dat het zo blijft. Wat de bevolking wil, bijvoorbeeld afschaffing van kernenergie, kan ze niks schelen.
Het ‘Systeem’ zorgde voor de bouw van 52 kerncentrales, op plekken waar elk moment een aardbeving kan plaatsvinden, zoals in Fukushima in 2011. De assistente zegt dat black power de dagloners ronselt. Zij trekken van kerncentrale naar kerncentrale om het gevaarlijke werk te doen. Ze slikt en zegt: we noemen ze nucleaire slaven.
Yoshimi kijkt verdrietig, ze fluistert: er is niets wat de gewone Japanner kan beginnen tegen het Systeem. Ik ben hier tweeënhalve week en de schaduwzijde van Japan, dat wonderlijk mooie, gesloten open, warme koude, diep oppervlakkige, efficiënt geregelde land, laat zich zien.
We dronken groene thee, maar het werd wel laat.
Mijn kamer ligt nog overhoop, mijn kleren moet ik nog passend in mijn koffer zien te krijgen, laptop en camera’s nog in de rugzak.
Ik keek op mijn iPhone hoe lang het duurt om met de metro, de trein en de monorail op Hameda International Airport te komen. Drie uur en tien minuten, dat is te lang, die tijd is er niet. Lichte paniek. Mijn Japan Rail Pass is verlopen, ik moet een los kaartje kopen van 4900 yen, dat heb ik niet meer in mijn portemonnee, de herbergier wilde gisteravond uitsluitend cash zien.
In the beginner’s mind there are many possibilities, in the expert’s mind there are just a few. Zenmeester D. T. Suzuki (zie: Bungy jumpen)
Mijn beginner’s mind neemt een vlucht. In deze buurt is vast geen geldautomaat te vinden die mijn Europese bankpas accepteert en ik weet niet welke richting ik de metro moet zoeken. Ik mis het vliegtuig, ik moet een veel te duur ticket voor het volgende vliegtuig kopen, en hier nog een nacht blijven. De reis die tot nu toe low budget was, brengt me op het randje van faillissement. Dat vliegtuig haal ik niet, ik kan geen drie uur reistijd in twee uur volbrengen, ik ben niet op de afgesproken tijd terug bij mijn geliefden in Nederland. Dat vliegtuig is weg voordat ik op het vliegveld ben.
Stop. Ik moet zien over te stappen op expert’s mind.
Ik kijk op de metrokaart van Tokyo, een spinnenweb van fel gekleurde draden en knooppunten met namen die allemaal op elkaar lijken. Er moet een snellere manier zijn dan mijn iPhone suggereert.
Gewoon de Chiyodalijn via Tokyo Station naar Hamammasuchi nemen, overstappen op de monorail richting Hameda, met mijn verlopen Japan Rail Pass naar de stationschef wapperen en rakelings langs hem heen rennen.
Dat vliegtuig, ga ik halen.
Tokyo, 10 mei 2014 | zie ook Japan in Image lab