Vandaag heb ik de mondkapjes gevonden, verstopt tussen de andere curiosa uit Fukushima.
Ik heb ze zojuist naar het Erasmus MC gebracht, omdat ze niet langer een curiosum zijn maar een schaars medisch hulpmiddel in de strijd tegen het coronavirus. Ik kocht ze een paar maanden geleden in een drogisterij in Tokyo, waar ik een tijdje heb staan wikken en wegen over hun maten en kleuren.
Ze hadden toen al een dubbele betekenis.
Half souvenir vanwege de Japanse tekens op de verpakking en de exotische gewoonte om mondkapjes te dragen om de ander te beschermen. Half tegemoetkoming aan het met klem geventileerde advies om niet zonder mondkapje in Fukushima rond te lopen, waar op een aantal plaatsen de radioactieve straling nog verhoogd is.
De meeste mensen in Fukushima dragen de mondkapjes waarvoor ze bedoeld zijn (verspreiding van virussen tegengaan) en niet omdat ze denken daarmee de radioactieve straling te kunnen tegenhouden.
Inmiddels leven we in een andere wereld en is niet alleen de betekenis van mondkapjes gewijzigd, maar verliezen allerlei dingen hun vertrouwde betekenis.
Zaken die gisteren irrelevant waren zijn vandaag relevant en andersom.
Wat kan iemand het nog schelen dat je voor 98 euro een bril op sterkte kan aanschaffen, aangeprezen op reclamezuilen in de stad? In alle vroegte liep ik door Rotterdam en passeerde nog wel meer boodschappen die opeens irrelevant zijn, verwikkeld in een schuifspel met de andere schaarse voetgangers en hardlopers.
Relevant is opeens hoe je de ander op straat passeert.
We passeren elkaar in omtrekkende bewegingen van enkele meters, alsof we magneten met dezelfde lading zijn. Onwerkelijk dat dit de nieuwe sociale mores is, in een scenario waar we drie dagen geleden nog nooit van gehoord hadden.
Relevant zijn opeens de landsgrenzen.
Voor het coronatijdperk hoefde het vliegverkeer zich de facto niets van die grenzen aan te trekken. Grenzen die weer echte grenzen zijn maken het feit relevant dat mijn zus nog in Namibië zit en haar kansen om thuis te raken met de minuut ziet slinken.
Lopend door de stil gelegde stad hoor ik haar berichtjes meteen op mijn telefoon binnenkomen, in straten waar je elkaar normaal gesproken niet eens kan verstaan als je op de fiets naast de auto’s rijdt.
Relevant zijn opeens de onzichtbare helden van het lijstje vitale beroepen.
In de frontlinie tegen het virus riskeren zij hun eigen leven om dat van anderen te redden. Deze observatie van Jesse Klaver tijdens het coronadebat bracht minister Bruins ertoe per direct alle mondkapjes en andere beschermingsmiddelen te vorderen van de bedrijven die ze nog hebben.
De receptioniste van Erasmus MC neemt de vijf mondkapjes uit Tokyo van me aan en legt ze op een groeiend stapeltje voor de verpleegafdeling.
De Japanse verpakking uit de verzameling curiosa: volkomen irrelevant.